06 december 2007

Peter James (interview, 2007)


'Ik ben ervan overtuigd dat geesten bestaan'




(Door Monique Brandt)

AMSTERDAM - De loopbaan van thrillerschrijver/filmproducer Peter James (59) vertoont nogal wat bizarre haakse bochten. In zijn studententijd was hij - heel even - schoonmaker in het Londense huis van Orson Welles. De jonge filmstudent was, die ene keer dat hij oog in oog stond met de filmlegende, te verbouwereerd om iets zinnigs uit te brengen. Hij moet nog smakelijk lachen om de belevenissen tijdens zijn eerste bijbaantje: 'Ik zat op mijn knieën de gang te schrobben toen De Meester voor me stond. Ik kon alleen maar wat brabbelen als de eerste de beste halve zool. Kort daarna werd ik ontslagen. Terecht, want ik wist nog geen zeem van een spons te onderscheiden.'

De auteur, in Amsterdam ter promotie van zijn laatste thriller Op dood spoor, wederom rond politieman Roy Grace uit Brighton, vertelt hoe hij na zijn studie naar Canada vertrok, waar hij zijn grote filmambities enigszins moest temperen. Hij kreeg een baantje als manusje van alles bij een tv-zender. Omdat één van de schrijvers van een poppenprogramma voor kleuters er onverwacht de brui aan gaf, kreeg James de kans te laten zien dat hij meer kon dan de thee rondbrengen. Langzamerhand kwam er schot in zijn carrière.

Weliswaar mislukte hij als schrijver van spionageromans, als producer maakte hij een stijgende lijn door: van films als I Dismembered Mama (Ik hakte mammie in stukken), Children Shouldn't Play With Dead Things (Kinderen moeten niet met dode dingen spelen) tot The Corpsgrinders, vrij vertaald als Lijken in de gehaktmolen. Hij werkte zich op tot de man achter Merchant Of Venice met Al Pacino en Jeremy Irons, en werkte met grote namen als Charlize Theron, Penelope Cruz, Robert De Niro en Kathy Bates.

Zijn passie voor het schrijven bleef hem echter altijd achtervolgen. En tegenwoordig heeft hij zijn stiel gevonden. James heeft inmiddels al zeventien boeken op zijn naam staan, maar met name zijn Roy Grace-boeken hebben hem op weg geholpen. Op dit moment werkt hij bovendien aan het scenario voor een tv-film van zijn boek Doodsimpel.

'Ik heb altijd al politieromans willen schrijven. Op mijn twaalfde las ik mijn eerste Sherlock Holmes en ik wist: dat wil ik ook. Maar op misdaadliteratuur werd heel lang neergekeken. Ik ging dus uiteindelijk naar de filmschool. Sinds een paar jaar doe ik echter toch wat ik altijd wilde, en het voelt alsof ik thuis ben gekomen', aldus de Brit. 'De drang tot schrijven was er altijd. Maar waaróver, dat wist ik niet, dus ik schreef weliswaar een hele trits boeken, maar zonder mijn ziel en zaligheid erin te leggen.'

In 1987 oogstte James zijn eerste internationale auteurssucces met Possession, over een vrouw die via een medium ontdekt dat haar overleden zoon wellicht een moordenaar was. Omdat het bij dat succes bleef besloot James weer de film- en tv-business in te gaan. Tot zijn huidige uitgever hem een paar jaar geleden vroeg een nieuwe detectiveserie te ontwikkelen. Dat werd dus Grace, een geharde politieman, gekweld door een persoonlijk trauma: zijn vrouw is jaren geleden spoorloos verdwenen. In zijn wanhoop bezoekt hij zelfs mediums.


Cold cases

Het personage van Grace is gebaseerd op een echte politieman uit het korps van kustplaats Brighton, waar de boeken zich afspelen. 'Dave Gaylor was een van de eersten die zich ging bezighouden met cold cases, onopgeloste zaken. Toen ik de eerste keer in zijn kantoor kwam, had hij een stuk of twintig dozen op de grond staan. Ik vroeg hem of hij ging verhuizen. Waarop hij antwoordde: 'Dit zijn mijn dode vrienden. Elke doos bevat de dossiers van een onopgeloste moord. Ik ben hun laatste kans op genoegdoening.' Dat beeld van die man met zijn dozen in die kamer bleef heel lang hangen, en ik wist dat ik dat ooit ging gebruiken.' Net als Roy Grace bezoekt ook Peter James trouwens regelmatig een helderziende. 'Ik ben er, door ervaring, van overtuigd geraakt dat geesten bestaan. Ik woon zelfs in een huis dat vergeven is van de geesten.'

Waarna hij doodserieus vertelt over zijn huis in Sussex, dat zich, zo ontdekte hij niet zo lang geleden, bevindt op de plek waar in de dertiende eeuw een grote veldslag heeft plaatsgevonden tussen de legers van Henry III en Simon de Montfort. 'Veel slachtoffers zijn begraven op de plek waar ik nu woon. Een maand of drie nadat we erin waren getrokken, gebeurden er merkwaardige dingen. Geloof het of niet, maar ik zag schimmen, hoorde voetstappen, als ik zat te lezen werd ik op mijn schouder getikt terwijl er niemand in de kamer was, het licht ging vanzelf aan en uit, dat soort dingen, je kreeg er de kriebels van.'

'Ik had een keer bezoek, toen er een compleet kledingrek vanzelf door de bibliotheek begon te schuiven. Toen mijn schoonmoeder vertelde dat ze een hele massa mensen in middeleeuwse kleding langs het raam had zien trekken, ging ik erover nadenken wat ik moest doen. Uiteindelijk heb ik een medium laten komen die mijn huis heeft 'gereinigd', en ik heb mijn werkkamer verplaatst. Nu voel ik me er een stuk prettiger.'


Krakersrellen

James verwacht niet dat Roy Grace ook zulke bovennatuurlijke ervaringen te verwerken zal krijgen, de man heeft het al moeilijk genoeg met het bestrijden van de misdaad in de zo lieflijk ogende kuststad. Dat is maar schijn, weet James uit eigen ervaring. 'Ik heb een groot netwerk bij de politie, ik ga ook regelmatig mee met een van de teams. Brighton was een plek waar de criminelen naartoe trokken als het in ze Londen te heet onder de voeten werd. Er gebeurt heel wat, kan ik je zeggen.'

Waarna het voor de auteur tijd wordt voor een wandelingetje over de grachten, want wie weet komt Grace nog wel eens in Amsterdam terecht. Grijnzend vertelt James over zijn vorige Amsterdam-tripje, alweer een jaar of vijfentwintig geleden. Met vrienden voeren hij en zijn toenmalige echtgenote per luxe jacht vanuit Engeland naar IJmuiden. Het uitje werd een nachtmerrie toen bleek dat de bevriende 'kapitein' vergeten was te tanken voor vertrek. 'Met een lege tank dobberden we twee dagen vrijwel zonder eten en drinken op de Noordzee.'

Eenmaal in Amsterdam was de ellende niet voorbij. De aankomst vond net plaats tijdens in alle hevigheid losgebarsten krakersrellen. 'We kuierden over een straatje langs een gracht toen er een enorme menigte als gekken op ons afrende, achtervolgd door politie te paard. We konden niet blijven staan, dan zouden we verpletterd worden. We vlogen richting gracht en hingen op onze handen aan de rand, boven het water, tot de menigte voorbij was getrokken. Ik geloof dat ik nog nooit zo bang ben geweest.'

Peter James, Op Dood Spoor. Vertaling Ineke de Groot. Uitgeverij De Fontein, 410 pag.

Geen opmerkingen: