31 maart 2010

William Lashner - Erewoord (2010)


Een spaarpotje van 1,7 miljoen dollar


(Door Hans Knegtmans)

In de epiloog van Erewoord legt auteur William Lashner uit dat hij zijn hoofdpersoon, advocaat Victor Carl, voor een tijdje op vakantie stuurt. Niet voor altijd. Maar nu zijn Victor en hij even op elkaar uitgekeken. De lezer kan zich daar wel iets bij voorstellen. Ook Victors partner in zijn advocatenpraktijk is sinds het vorige deel ertussenuit geknepen. Naar India, 'op zoek naar zichzelf'.

Meer mensen die een tijdlang intensief met de advocaat optrekken, ontwikkelen een behoefte aan rust en privacy. Julia Denniston, zijn grote liefde, zette hem ooit aan de kant en begon iets met een uroloog. Nu wil ze hem ineens weer zien. Victor kan zijn ogen niet geloven. Hij weet dat hij niet rijk is, niet knap, en niet overdreven getalenteerd in wat dan ook. Haar terugkeer lijkt te mooi om waar te zijn.

Zijn zielenrust krijgt het nog zwaarder te verduren, wanneer twee politiemannen hem thuis ondervragen naar zijn bezigheden van gisteravond. Toen werd namelijk Julia's echtgenoot doodgeschoten. Ze laten er geen twijfel over bestaan dat Victor en Julia hoog op hun verdachtenlijstje prijken. Wanneer Dr. Dennistons schuldeisers ontdekken dat hij nog een spaarpotje met 1,7 miljoen dollar moet hebben, tonen ook zij veel belangstelling voor de herenigde geliefden.

In Erewoord laat Lashner wederom zien dat hij zijn collega's van de juridische thriller moeiteloos in zijn zak steekt. En wat een wereld van verschil er ligt tussen een goedwillende genreschrijver en een hoogbegaafde verhalenverteller. Het 'good cop, bad cop'-duo Sims en Hanratty zou zo op tournee kunnen gaan met hun dialoog over het boek A river runs through it van Norman MacLean. De zwarte, bijdehante Derek ontwikkelt zich onder Victors mentoraat tot veelbelovend juridisch assistent. En de morele ambiguïteit van de hoofdpersoon is, hoe bedenkelijk ook, amusanter dan ooit. Carl moet maar niet te lang wegblijven.

William Lashner - Erewoord. Vertaling: Riek Borgers-Hoving. Uitgeverij A.W. Bruna, 254 pag.

(Bron: Het Parool. Zie ook de recensie van Peter Kuijt)

Geen opmerkingen: