06 mei 2007

Will Simon - Dood op vleugels (1995)

Scrabbelen met Will Simon




(Door Peter Kuijt)

Dood op vleugels is alweer de negende politieroman van Will Simon. Kenners van Simons oeuvre weten dat er ook nu weer een hoofdrol is weggelegd voor de dame en heren rechercheurs van kamer 119 op het Amsterdamse hoofdbureau van politie. En in dit verhaal doet tevens de hyperactieve journalist Theo van Rheenen van het dagblad de Avond opnieuw van zich spreken.

Wie wel eens de uitdaging is aangegaan om het werk van de voormalig Opsporing Verzocht-presentator van naderbij te bekijken, weet ook dat de auteur zo af en toe en hier en daar wel bijzonder creatief met de Nederlandse taal omspringt. Ook in Dood op vleugels scrabbelt Simon er ongegeneerd op los. Met zinnen als '...riep ze kwaad, met haar tanden in haar onderlip gebeten...' (doet u dat maar eens na) en 'ze liet hem vallen als een vervuilde tissue' (dat zal een klap geven), gaat de auteur voor zeker driemaal de woordwaarde.

Clichématig blijven de karakters die Simon schept: maîtresses en stewardessen hebben onveranderlijk 'vochtig glanzende zachtgroene ogen' en de criminele playboy bezit tot in lengte van dagen 'een goedgetraind lijf, staalblauwe ogen, geflankeerd door een rechte neus en een besliste mond met volle lippen'.

Simon vlecht in Dood op vleugels een ontzag inboezemend aantal verhaallijnen door elkaar: een opzienbarende kluisjeskraak (waarbij de schrijver er blijk van geeft de krantenberichten over het leegroven van 390 VSB-bankkluisjes in juni 94 goed te hebben gelezen), het te vroege verscheiden van een jonge Joegoslavische asielzoekster, de mislukte visschotel waarvan de gezagvoerder van een vliegtuig slachtoffer wordt en de juwelier die op Kreta de verzekering tracht op te lichten. Op de laatste bladzijden tovert de schrijver deze lijnen allemaal keurig netjes bij elkaar, waaruit maar weer blijkt dat Simon behalve met scrabbelen, ook wel raad weet met een ingewikkeld breipatroon.

Will Simon - Dood op vleugels; uitgeverij Fontein, 140 pag.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in december 1995

Geen opmerkingen: