22 december 2008

Links-rechts-links (column, 2008)

VRIENDEN MAKEN

(Door Peter de Zwaan)

'Bedankt voor je column, maar denk je eraan dat je er geen vrienden mee zult maken?'
Ik hoor het bijna elke keer na het opsturen van een stukje.
Onlangs was het weer raak en ik dacht: zouden die columns echt zo erg zijn?
Ik heb ze allemaal nagelezen en, nee, ze zijn niet erg. Ze zijn gematigd, bij het zoetsappige af, ze moeten echt niet liever worden.
Zijn er dan misschien veel mensen die wensen dat ik een grote vriendenschare krijg? Ik mag hopen van niet. Ik heb twee vrienden en meer moet niet. Twee is het maximum, meer kan ik niet aan. Wilt u vriendje met me worden ga dan op de wachtlijst staan waar ik nooit naar zal kijken.
We zijn niks gewend, dat is het.
We zijn niets gewend en we schrikken van alles. Boos omdat iemand zich niet aan een afspraak houdt? Sst, niks zeggen, over een poosje zie je hem weer en dan...
Zelden zal iemand toegeven dat hij een fout heeft gemaakt, dus reken maar dat ik verbaasd was, en aangenaam verrast, toen Ezzulia (zie de column Tip voor de aankomende schrijver) ogenblikkelijk toegaf dat er dingen verkeerd waren gegaan en of we de strijdbijl konden begraven. Dat konden we. Want ik heb geen strijdbijlen. Ik word kwaad, schrijf het van me af, en vergeet het.
'Je had ook even kunnen bellen', hoor ik vaak na een woordje van kritiek.
Had gekund, maar ik ben schrijver en ik hou er van om mijn vak bij te houden, ik schrijf en ik hou er van om duidelijk te zijn.
Dat moet eigenlijk niet. Kritiek mag, maar dan wel verhuld. Verpakt, met een saus van liefde erover en zonder het noemen van namen.
Bij de namen zit veel pijn. Je mag, eventueel, als je dan zo nodig moet, boos zijn op een misdaadsite, zolang je de naam van de site maar niet noemt.
Je mag je gal spuwen over een weekblad, zolang je de naam Vrij Nederland maar achterwege laat.
Want 'wees nou verstandig, je komt ze weer een keer tegen en dan pakken ze je'.
We zijn een klein land en het wereldje van de misdaadliteratuur is er een vogelpoepje in. Iedereen komt iedereen tegen, steeds weer. Dan geven we kusjes, links-rechts-links, en dan praten we wat. Met een lach als we goede maatjes zijn, of verkrampt als we eigenlijk iets te verhapstukken hebben. Maar daar praten we liever niet over en we schrijven het zeker niet op.
Wie het wel doet maakt geen vrienden.
Ik zal het sterker vertellen: wie het wel doet is een gefrustreerde auteur die nooit iets heeft gewonnen en die eigenlijk nauwelijks het alfabet kan opzeggen.
Zo, nu weet u ook waarom op bijeenkomsten waar schrijvers, uitgevers en recensenten bij elkaar zijn, zoveel tandengeknars te horen is en zoveel mensen omtrekkende bewegingen maken.
Maar na afloop wel kusjes, links-rechts-links.
Eigenlijk is het wel mooi, al die gezworen vrienden.

(Deze column staat ook op www.peterdezwaan.nl)

Peter de Zwaan (1944, Meppel) heeft tientallen publicaties op zijn naam staan, misdaadromans en jeugdboeken. Voor zeven van zijn thrillers werd hij genomineerd voor de Gouden Strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek. Met 'Het Alibibureau' won hij in 2000 de Gouden Strop. In 2006 werd 'De Voeder', de eerste misdaadroman met Jeff Meeks als hoofdpersoon, genomineerd voor de Diamanten Kogel. De tweede Jeff Meeks-thriller, 'Duivelsrug', kreeg in 2007 zowel een nominatie voor de Gouden Strop als voor de Diamanten Kogel. In het najaar van 2009 verschijnt zijn nieuwe thriller 'Een zaak van vrouwen' (kijk op de site van Peter de Zwaan voor een fragment).

Geen opmerkingen: