04 oktober 2011

In het toilet (column, 2011)

DE STAD EN DE HONDEN

(Door Peter de Zwaan)

Mario Vargas Llosa kreeg, bijna een jaar geleden, de Nobelprijs en ik dacht: ik moet ergens iets van hem hebben. Was ook zo. 'De stad en de honden'. In het boek stonden mijn handtekening en het jaartal 1964. Toen ik 20 was las ik cultuur. Canetti, alles van Faulkner, Mailer, de prachtige boeken van Boris Vian, de Russen. Twee, drie boeken in de week, ik leek Martin Ros wel.

Met het vorderen van de leeftijd vertraagde het tempo en toen ik een jaar of vijftig was nam ik het kloeke besluit dat ik alleen nog maar boeken hoefde te lezen waar ik puur plezier aan beleefde.

Wat een opluchting.

Daar gingen de Russen. Knap hoor, maar als je er te veel van in je bloed krijgt raak je aan de drank. Boris Vian bleef natuurlijk, maar Canetti verving ik door Carl Hiaasen en Faulkner door Robert B. Parker. Op de cultuurladder zal ik zijn gedaald, maar mijn leesplezier nam enorm toe.

Boeken die je moet lezen, die lees ik ook niet.

Omdat ik niets moet.

'Dan mis je veel', zeggen vrienden. Misschien, maar ik krijg er veel voor terug: juweeltjes die bijna niemand leest. Ik durf de stelling wel aan dat het niet altijd de beste boeken zijn die het meest worden gelezen.
Onlangs nam ik een loopje met mezelf en begon ik aan een roman waarvan er zo veel waren verkocht dat de schrijver er een huis van kon aanschaffen. Is hem gegund, een schrijver moet wonen.

Maar al gauw dacht ik: romans, zijn dat boeken voor Alzheimerpatiƫnten? Na elke tiende pagina werd het voorgaande herhaald. In het begin zegt de hoofdpersoon dat hij van zijn vrouw houdt. Dat doet hij een keer of zeven, terwijl ik het na twee keer wel doorhad.

'Uitlezen', zei mijn vrouw. 'Ik had ook moeite met het begin, maar het wordt beter.'

Werd het ook. Goed boek, als je de eerste 150 pagina's hebt gehad.

Mario Vargas Llosa, daar had ik het over. 'De stad en de honden'. Ik herinnerde me er niets meer van en gaf mezelf een opdracht: nog een keer. Het boek ligt nu in het toilet en daar lees ik het.
Vanmorgen schoot het me te binnen: je schrijft een prachtig boek, bijna een halve eeuw later win je de Nobelprijs en dat verhuist je werk ergens in Enschede van de boekenkast naar de wc.
Ik was van plan 'De stad en de honden' uit te lezen voor de nieuwe Nobelprijswinnaar bekend was, maar dat gaat niet lukken. Ik ben pas op bladzijde 247. Dat ligt niet aan Vargas Llosa, maar aan een onderschatting van mijn toiletomlooptijd.

(Deze column is ook te lezen op www.peterdezwaan.nl)

Peter de Zwaan (1944, Meppel) heeft tientallen publicaties op zijn naam staan, misdaadromans en jeugdboeken. Voor zeven van zijn thrillers werd hij genomineerd voor de Gouden Strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek. Met 'Het Alibibureau' won hij in 2000 de Gouden Strop. Deze maand verschijnt bij uitgeverij Ellessy Crime de thriller 'Zusjesliefde', dat De Zwaan samen met zijn vrouw Lia Krijnen onder het pseudoniem Lia Peters heeft geschreven. (Foto Peter de Zwaan: Bob Bronshoff)

Geen opmerkingen: